ArtikelenGeplaatst op: 28 november 2022

Mycoplasma

Mycoplasma: veranderde dynamiek van infectie

Het vaker voorkomen van problemen door Mycoplasma is al een aanwijzing dat er iets veranderd lijkt te zijn in de ziekte. Ook bereiken ons vaker berichten dat varkens, bijvoorbeeld bij opleg in de vleesvarkensstal, nog een keer gevaccineerd worden tegen M. hyopneumoniae, ook als ze als big al gevaccineerd zijn. Deze varkenshouders zijn vaak zeer tevreden over het resultaat daarvan, waardoor je mag aannemen dat deze extra vaccinatie meerwaarde heeft in de stal.

De grote vraag is natuurlijk waardoor de ziekte weer vaker voor problemen lijkt te zorgen, en waarom een extra vaccinatie beter lijkt te werken. Hiervoor zijn een aantal oorzaken te bedenken, die voor een groot deel vooral ingegeven worden door “boerenverstand” en waarvoor helaas vaak nog geen bewijs is. We kunnen bijvoorbeeld denken aan het minder gebruiken van antibiotica in de afgelopen jaren, de introductie van groepshuisvesting bij zeugen waardoor infecties makkelijker rondgaan. Je zou je zelfs kunnen voorstellen dat er wellicht een andere stam Mycoplasma de overhand heeft gekregen, maar dit laatste is tot op heden nog niet aangetoond.

Wat wel vaker gebeurt de laatste jaren is het vaccineren van de zeugen tegen M. hyopneumoniae. Hoewel dit zeker kan passen in de aanpak van mycoplasma op het varkensbedrijf, heeft het ook tot gevolg dat de zeugen meer antistoffen gaan maken, die ook weer via de biest bij de biggen terecht komen. Meer biestimmuniteit bij de biggen kan effect hebben op de werkzaamheid van een (vroege) vaccinatie[i]. Dit zou kunnen verklaren waarom een herhaling van de vaccinatie op latere leeftijd een positief effect heeft.

 

Onderzoek / Diagnostiek

We hebben al gezien dat M. hyopneumoniae, ondanks vaccinatie, vaker voor problemen lijkt te zorgen. Maar er zijn nog meer drempels op de weg. We weten dat vaccins vooral goed zijn in verbetering van de kliniek en prestaties, niet in voorkomen van infecties. En daar komt nog bij dat de diagnostiek niet eenvoudig is. Na een infectie met Mycoplasma komt de productie van antistoffen maar langzaam op gang, veel langzamer dan bij de meeste andere kiemen. Dit is daardoor eigenlijk niet bruikbaar voor het aantonen van een acute infectie. Ook het aantonen van de kiem via PCR is niet heel eenvoudig. De meest eenvoudige manier, via speekseltouwen, is niet erg gevoelig. Eventueel zou gekozen kunnen worden voor een zogenaamde trachea swab. Het enige wat hiermee wordt aangetoond is de aanwezigheid van Mycoplasma in de voorste luchtwegen, wat niet wil zeggen dat er ook sprake is van infectie van de longen. Een andere, vaak voorgestelde, mogelijkheid is het uitvoeren van een slachtlijnonderzoek. Probleem hierbij is dat aan de slachtlijn voornamelijk de infecties die optreden in de laatste paar weken voor de slacht duidelijk zichtbaar zijn. En daarmee is dit eigenlijk ook geen optimale methode om een infectie met Mycoplasma aan te tonen.

 

Aanpak: 

Om meer inzicht te krijgen in de manier waarop een infectie met Mycoplasma op een varkensbedrijf rondgaat, zijn wij een onderzoek gestart op 10 varkensbedrijven. Tijdens deze pilot worden bloedmonsters genomen bij de opfokgelten, de zeugen en bij de biggen. We maken als het ware en dwarsdoorsnede van het bedrijf. En deze dwarsdoorsnede herhalen we bovendien nog 2x. De uitslagen worden, samen met de bedrijfsdierenarts, besproken waarbij we willen achterhalen waar het infectiemoment zit. Bovendien gaan we op deze bedrijven risicopunten voor mycoplasma in kaart brengen, zodat we tot een gericht plan kunnen komen om de mycoplasma problemen aan te pakken.

 

Conclusie

Mycoplasma problemen komen vaker voor, misschien worden de meeste mycoplasma vaccinaties wel veel te vroeg gegeven. Voor 2 andere belangrijke ziektes in de varkenshouderij (PRRS en PCV2, beide virussen) is het duidelijk dat de meeste problemen vaak vanaf circa 2 weken na het spenen optreden. Voor de bedrijven waar dat het geval is, is het dan van belang om de biggen al in de kraamstal hiervoor te vaccineren, om zo goed mogelijk te waarborgen dat er voldoende tijd zit tussen vaccinatie en infectie. Voor Mycoplasma is het nog maar de vraag op welke leeftijd de meeste infecties optreden. Wij vermoeden dat veel infecties pas in de vleesvarkensstal plaatsvinden.

Als het inderdaad zo is dat de infectie met Mycoplasma pas op latere leeftijd optreedt, is het mogelijk om ook pas op een oudere leeftijd te vaccineren. Hierbij speelt een eventuele biestimmuniteit (nog) minder een negatieve rol, en bovendien is het immuunapparaat van de big op iets oudere leeftijd beter ontwikkeld waardoor het resultaat van een vaccinatie naar verwachting ook beter is.

Tenslotte

Doe niet klakkeloos wat de buurman doet of wat jou het beste uitkomt, maar onderzoek samen met de dierenarts wat er aan de hand is en maak dan een plan op maat. Hierbij bieden we vanuit Boehringer Ingelheim onze ondersteuning aan. 

 

Contact

 

 

 



[i] Martínez-Boixaderas N, Garza-Moreno L, Sibila M, Segalés J. Impact of maternally derived immunity on immune responses elicited by piglet early vaccination against the most common pathogens involved in porcine respiratory disease complex. Porcine Heal Management. 2022;8(1):11. doi:10.1186/s40813-022-00252-3